Het vorderingsrecht van de verzekeraar

mr. Sarah Zoroufi Azar

Subrogatie

Het komt weleens voor dat door het toedoen van een ander (een onrechtmatige daad of een wanprestatie) er schade wordt geleden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het omgooien van een dure vaas bij iemand thuis of schade aangebracht aan een voertuig van iemand anders. Indien men tegen deze schade is verzekerd, kan worden aangeklopt bij de eigen verzekeringsmaatschappij waar de schade is gedekt op bijvoorbeeld de autoverzekering. Of de schadeveroorzaker kan aansprakelijk worden gesteld, zodat deze de schade kan laten vergoeden door een beroep te doen op de aansprakelijkheidsverzekering.

 

Op het moment dat de eigen verzekeringsmaatschappij de schade van haar verzekerde vergoedt, regelt de wet dat de vordering op de schadeveroorzaker daarmee niet komt te vervallen. Deze vordering op de schadeveroorzaker gaat dan namelijk van rechtswege van de verzekerde over op de verzekeringsmaatschappij die de schade heeft vergoed. Dus: als een verzekeringsmaatschappij de schade geleden door haar verzekerde vergoedt waar een ander aansprakelijk voor is, dan gaat de vordering van de verzekerde over op haar verzekeraar. De verzekerde wordt de nieuwe schuldeiser waardoor voordeel bij de aansprakelijke derde wordt voorkomen.

 

Deze constructie wordt in de wet (de verzekeringsrechtelijke) subrogatie genoemd en is geregeld in artikel 7:962 van het Burgerlijk Wetboek.  

 

Het gevolg van subrogatie

Een verzekeringsmaatschappij kan als gevolg van subrogatie in haar eigen naam regres nemen op de schadeveroorzaker, met andere woorden op haar beurt de uitgekeerde schade op de veroorzaker verhalen. De gesubrogeerde verzekeringsmaatschappij heeft hierbij echter niet meer rechten dan de verzekerde zelf.

 

Het uitgangspunt is dat de verzekerde – in het geval dat hijzelf een vordering zou instellen bij de aansprakelijke partij – recht heeft op een vergoeding ter hoogte van maximaal de dagwaarde en dus niet op basis van de nieuw- of aanschafwaarde. Een verzekeringsmaatschappij kan de schade van de verzekerde wel vergoeden op basis van de nieuwwaarde. In dat geval is het bijzonder dat de verzekeringsmaatschappij na uitkering aan de verzekerde bij haar vordering op de aansprakelijke partij desalniettemin begrensd is tot de dagwaarde. Het verschil tussen de dagwaarde en de nieuwwaarde komt dus voor de rekening van de verzekeringsmaatschappij zelf en kan niet worden verhaald op de aansprakelijke partij.

 

Een voorbeeld kan worden gevonden in de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2016:4101). Hierbij ging het om een bestuurder van een voertuig die zijn voertuig allrisk (volledig casco) tegen de nieuwwaarde had verzekerd. Een derde had onder invloed van alcohol dit voertuig bestuurd en was vervolgens tegen een boom aangereden, met schade aan het voertuig als gevolg. In het schaderapport stond vermeld dat de totaalschade volgens de nieuwwaarde 8.990,- Euro bedroeg en de totaalschade wegens de dagwaarde 6.690,- Euro. Aangezien de verzekerde haar voertuig had verzekerd tegen de nieuwwaarde, had de verzekeringsmaatschappij ook het bedrag van 8.990,- euro aan de verzekerde uitgekeerd. Vervolgens vorderde de verzekeringsmaatschappij het bedrag dat zij daadwerkelijk had uitgekeerd aan haar verzekerde weer van de aansprakelijke partij.

 

De aansprakelijke partij verweerde zich met het standpunt dat de verzekeringsmaatschappij geen aanspraak kan maken op de nieuwwaarde, maar de dagwaarde. De rechtbank gaf de aansprakelijke partij gelijk en overwoog in dit kader dat artikel 7:962 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat indien de verzekerde ter zake van door hem geleden schade vorderingen tot schadevergoeding op derden heeft, die vorderingen bij wijze van subrogatie op de verzekeringsmaatschappij overgaan voor zover deze die schade vergoed heeft. Indien de rechthebbende zelf de bestuurder had aangesproken voor schadevergoeding had zij geen aanspraak kunnen maken op een hoger bedrag dan de dagwaarde van het voertuig en dat was in dit geval 6.690,- Euro. De verzekeringsmaatschappij had volgens de rechtbank dan ook geen recht op een hogere vergoeding dan dit bedrag.

 

Het subrogatieverbod

De verzekeringsmaatschappij kan niet in alle gevallen subrogeren in de rechten van de verzekerde. In artikel 7:962 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek is namelijk bepaald dat de verzekeringsmaatschappij op een aantal categorieën aansprakelijke personen geen vordering kan hebben. Dit betreft de volgende categorieën:

 

  • de verzekeringnemer;
  • de medeverzekerde;
  • de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot of de geregistreerde partner van een verzekerde;
  • de andere levensgezel van een verzekerde;
  • een bloedverwant in rechte lijn van de verzekerde;
  • een werknemer of een werkgever van de verzekerde;
  • degene die in dienst staat tot dezelfde werkgever als de verzekerde.

 

Het gaat hier dus om de personen die een relatie van duurzame aard met de verzekerde hebben. In de eerste plaats is het idee hierachter dat de vordering van de verzekeringsmaatschappij op een van deze personen uiteindelijk invloed kan hebben op de band die deze persoon met de verzekerde heeft. In de tweede plaats geldt dit subrogatieverbod om te voorkomen dat alsnog – via een omweg – de verzekerde economisch wordt getroffen, wat uiteraard niet de bedoeling is op het moment dat de verzekerde een verzekeringsmaatschappij afsluit. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de verzekeringsmaatschappij de echtgenoot van de verzekerde aanspreekt.

 

Volgens de Hoge Raad is het ijkmoment voor de toepasselijkheid van het subrogatieverbod het tijdstip waarop de gebeurtenis die de schade heeft veroorzaakt, heeft plaatsgevonden. Als na deze gebeurtenis bijvoorbeeld de arbeidsrelatie wordt beëindigd of een echtscheiding plaatsvindt, heeft dat dus geen invloed op dit subrogatieverbod. De verzekeringsmaatschappij kan alsnog geen vordering instellen bij deze persoon.

 

Naast deze verboden uit de wet, hebben verzekeraars onderling ook afgesproken om geen regres te nemen ingeval van – kort gezegd – schade die gedekt is op brandverzekering. Dit geldt in beginsel slechts voor schade veroorzaakt door  particulieren. Deze afspraak is vastgelegd in de Bedrijfsregeling Brandsregres[1] van het Verbond van Verzekeraars.

 

Conclusie

De verzekeraar die de schade heeft uitgekeerd aan haar verzekerde krijgt van rechtswege het vorderingsrecht op de aansprakelijke partij. Hiermee wordt voorkomen dat de verzekeringsmaatschappij de financiële lasten moet dragen voor een schade veroorzaakt door een ander. De verzekeringsmaatschappij kan dan via een civiele procedure een vordering op grond van onrechtmatige daad instellen om zo haar schade vergoed te krijgen van de aansprakelijke derde. Hier zijn wel grenzen aan verbonden nu de verzekeringsmaatschappij niet meer rechten toekomt dan de verzekerde. Dit kan ervoor zorgen dat een verzekeringsmaatschappij alsnog de schade van haar verzekerde gedeeltelijk uit eigen zak moet betalen. Ook kan de verzekeringsmaatschappij niet subrogeren in de rechten van de verzekerde als de aansprakelijke partij een persoon is die een duurzame relatie heeft met de verzekerde.

 

Vragen?

Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die u hierbij kan helpen? Neem dan contact op met een van onze civielrechtelijke advocaten.

 

[1] https://www.verzekeraars.nl/branche/zelfreguleringsoverzicht-digiwijzer/bedrijfsregeling-brandregres

Sarah Zoroufi Azar Boumans

Leg uw probleem aan ons voor

De advocaten en juristen van Boumans Advocaten helpen u graag! Vul de onderstaande gegevens in, druk op verzenden en de juiste medewerker neemt zo spoedig mogelijk contact met u op.