Alhoewel niemand erop zit te wachten, worden we allemaal wel eens een keer ziek in meerdere of mindere mate. Wanneer er sprake is van ziek zijn in meerdere mate, kan het zijn dat het UWV in beeld komt.
Wanneer iemand door ziekte niet kan werken is het mogelijk dat de werkgever salaris door moet betalen of kan iemand onder voorwaarden in aanmerking komen voor een Ziektewetuitkering. Wanneer de zieke na twee jaar nog altijd kampt met klachten en daardoor het oude loon niet kan verdienen, ontstaat er mogelijk een recht op WIA-uitkering.
Op kantoor procederen wij met enige regelmaat tegen het UWV omdat er discussie is ontstaan over het wel of niet bestaan van een recht op WIA-uitkering. Bij de cliënten die zich tot ons wenden gaat de discussie vaak over de hoogte van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Dit behoeft enige, korte uitleg.
Wanneer een WIA-beoordeling plaatsvindt volgt een gesprek met de verzekeringsarts. De verzekeringsarts maakt vervolgens een medisch onderzoeksverslag. Hierin wordt opgenomen onder meer een samenvatting van het dossier en (medische) overwegingen. In de functionele mogelijkhedenlijst (fml) noemt de verzekeringsarts welke beperkingen worden aangenomen ten aanzien van verschillende handelingen zoals tillen, knijpen, werkdruk, etc. Het is vervolgens de arbeidsdeskundige die op basis van de fml en het medisch onderzoeksverslag gaat bekijken welke functies nog geschikt zijn om uit te laten voeren door de betrokkene. Functies kunnen zijn archiefmedewerker, scanner, bankwerker, etc. Op basis van het loon dat verdiend kan worden met deze functies in vergelijking met het salaris dat betrokkene ontving in zijn eigen functie wordt tot een arbeidsongeschiktheidspercentage gekomen. En hierover bestaat aldus met enige regelmaat discussie.
Uit algemene rechtspraak blijkt dat aan rapportages opgesteld door een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige bijzondere waarde toekomt, in die zin dat het UWV zijn besluiten hierop mag baseren. De betrokkene die het niet eens is met een dergelijk besluit kan echter proberen om het besluit onderuit te halen door te betogen dat de rapportages niet zorgvuldig tot stand zijn gekomen. In principe kan dit geschieden door niet medisch geschoolden, zoals bijvoorbeeld betrokkene zelf of de advocaat. Het probleem is echter dat in de praktijk blijkt dat dit heel moeilijk te motiveren is. Dit zal ik heel simpel nader uitleggen:
Stel je voor een persoon heeft geen handen, maar er wordt gezegd dat hij wel kan typen. Dan is overduidelijk voor iedereen dat dit niet mogelijk is. Als de verzekeringsarts zoiets beweert, dan kan ook de advocaat het rapport onderuit halen. Maar in de praktijk komen dergelijke grove fouten natuurlijk niet zo veel voor. Meestal oordeelt de verzekeringsarts wel dat er bepaalde beperkingen zijn, maar dat de betrokkene wel nog heel veel andere dingen kan, waardoor het arbeidsongeschiktheidspercentage niet zodanig is als de betrokkene graag had gezien.
In zo’n gevallen kan een contra-expertise uitkomst bieden. Een contra-expertise is een onderzoek door een medicus die het rapport van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige zorgvuldig bestudeert en hierover een eigen (medisch onderbouwde) mening gaat geven. Deze deskundigen zijn onafhankelijk en onpartijdig. De uitkomst kan dus ook zijn dat de deskundige het UWV gelijk geeft en vindt dat de rapportages wel degelijk in orde zijn. Maar op het moment dat de deskundige oordeelt dat de rapportages onjuiste conclusies trekken, dan heb je ook zware munitie in handen.
Deze medici dienen echter ook betaald te worden, en meestal dus door de betrokkene. Een degelijk onderzoek met een degelijke rapportage kosten echter algauw 2.000,00 tot 3.000.00 euro, afhankelijk van de dikte van het dossier. Dit is helaas niet voor iedereen betaalbaar.
Rechtsbijstandsverzekeringen zijn wel eens bereid om deze kosten te voldoen. Zo ook in een zaak van een betrokkene die zich vorig jaar tot mij wendde. Betrokkene kampte met hevige psychische klachten en ontving hier ook zware medicatie voor. De gevolgen van deze zware medicatie (waaronder sufheid, slaperigheid, duizeligheid) kwamen niet terug in de fml. In de fml werd zelfs geconstateerd dat betrokkene normaal kon autorijden (dat dus niet mocht volgens de bijsluiter van de medicatie). Persoonlijk meen ik dat een medisch ongeschoolde op basis hiervan al kon oordelen dat het rapport van de verzekeringsarts onzorgvuldig was.
Echter – als kers op de taart – oordeelde tevens de deskundige in de contra-expertise dat de verzekeringsartsen van het UWV de ernst van de medische situatie hadden onderschat en dat met specifieke klachten totaal geen rekening was gehouden.
Het UWV kon niet anders dan de betrokkene in de beroepsfase alsnog gelijk geven. De vraag is echter of dit gelukt zou zijn zonder de ‘positieve’ contra-expertise.
Kortom: mocht u met het UWV discussie hebben omtrent de hoogte van het arbeidsongeschiktheidspercentage vanwege gebreken in bijvoorbeeld de fml, overweegt u dan om de rechtsbijstandsverzekering in te schakelen of geld opzij te zetten om een onafhankelijke contra-expertise in te schakelen opdat u meer zware munitie hebt wanneer u een strijd gaat voeren tegen het UWV.
De advocaten en juristen van Boumans Advocaten helpen u graag! Vul de onderstaande gegevens in, druk op verzenden en de juiste medewerker neemt zo spoedig mogelijk contact met u op.